Op woensdag 26 juni hebben zowel de Belgische- als Nederlandse marine in een gezamenlijke mijnenruimoperatie een 1000 kilo zware vliegtuigbom uit de Tweede Wereldoorlog vernietigd.  Ook het Kanaal en de Noordzee, juist voor onze kust kent dagelijks meer dan 1000 scheepsbewegingen en is zo een van de drukst bevaren zeeroutes ter wereld. 85 procent van alle goederen die België bereikt, doet dit via de zee. Deze strategische doorgang kan een ideaal doelwit zijn en zo de handel naar ons land verstoren. Om deze reden werken de Belgische en Nederlandse Marines sinds jaar en dag samen om alle belangrijke toegangsroutes vrij te houden van alle mogelijke springtuigen die daar nog frequent aangetroffen worden. Het zijn de laatste restanten uit de beide Wereldoorlogen waartegen beide Marines dagelijks worden ingezet. Vroeger kwamen heel wat vliegtuigbommen in de netten van vissersboten terecht. Die moesten op hun beurt de Marine verwittigen om de bom op te halen en onschadelijk te maken, maar in veel gevallen werd de bom gewoon terug in zee gegooid en bleef die een gevaar vormen voor andere schepen. In 2006 lieten hierbij drie mensen het leven. Na dit voorval wordt elk springtuig die wordt opgevist door de Marine opgeruimd zodat deze geen gevaar meer vormen voor andere schepen en de vaarroutes telkens weer wat veiliger worden. Die opruiming gebeurt dan op een veilige plaats in zee, scheepvaart in de buurt wordt dan verboden.