BRU ACTUALITEIT AGENTSCHAP VZW

BRU ACTUALITEIT AGENTSCHAP VZW

Nieuws, Samenleving

De kolonisten van de Wetstraat

De kolonisten van de Wetstraat

KUURNE/RED. – Hoe partijen en verkiezingscampagnes worden gefinancierd, is essentieel in een democratie. Deze financiering bepaalt de organisatie van politieke partijen en de dynamiek van verkiezingscampagnes. Maar hoe verloopt die financiering, welke campagnemiddelen gebruiken politieke partijen en wat zijn de resultaten?

Aan de Faculteit Politieke- en Sociale Wetenschappen van de KU Leuven, bestaat een lange traditie van onderzoek naar partij- en campagnefinanciering in België. Politicoloog Wilfried Dewachter begon hiermee in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Bij elke verkiezing schatte hij de kosten van de verkiezingscampagne. Zo kon hij aantonen dat campagnes steeds duurder werden.

Onderzoek naar partij- en campagnefinanciering

Deze studies van Dewachter waren mede de basis voor de wet Dhoore van 1989. Deze wet legde een maximumbedrag op voor verkiezingsuitgaven en verplichtte partijen en kandidaten om hun uitgaven openbaar te maken. Partijen kregen vanaf dat moment ook een subsidie, maar moesten in ruil daarvoor hun financiën publiekelijk bekendmaken.

Zowel de aangiftes van verkiezingsuitgaven als de financiële verslagen van partijen vormen een rijke bron van data voor wetenschappelijk onderzoek. Het boek ‘De kolonisten van de Wetstraat’ biedt een overzicht van dit onderzoek in de afgelopen decennia. Het bevat een schat aan informatie over de kosten van verkiezingscampagnes, inkomsten en uitgaven van partijen, en de evolutie van hun vermogen. Zowel de financiën van Belgische partijen als partijen op Europees niveau worden onderzocht.

Elk jaar meer of toch niet?

De politieke partijen ontvangen elk jaar meer geld van de overheid. In 2021 was dit nog 75,2 miljoen euro, in 2022 steeg dit naar 78,0 miljoen euro. Echter, als we deze bedragen indexeren en rekening houden met de stijgende kosten van levensonderhoud, zien we dat de overheidssubsidies sinds 2021 zijn gedaald: van 86,3 miljoen euro in 2020, naar 83,3 miljoen euro in 2021 en 78,3 miljoen euro in 2022. Ondanks de geïndexeerde dotaties, kunnen de politieke partijen niet op tegen de stijgende kosten van levensonderhoud. Dit is voornamelijk te wijten aan eerdere indexsprongen en beperkte besparingen.

Het nettovermogen van de politieke partijen (totaal vermogen min schulden) is gestegen van 66 miljoen euro in 1999 naar 166 miljoen euro in 2022 (geïndexeerde bedragen). Sinds 2020 hebben de niet-traditionele partijen een groter netto vermogen dan de traditionele partijen (socialisten, christendemocraten en liberalen).

De maximumbedragen die partijen en kandidaten mogen uitgeven tijdens verkiezingscampagnes gedurende de sperperiode (vier maanden voor de verkiezingen) zijn niet geïndexeerd, ondanks de hoge inflatie. Deze bedragen blijven onveranderd, waardoor ze in reële termen sinds 2003 met bijna 40% zijn gedaald.

Digitale campagnemiddelen lijken slechts een beperkt electoraal effect te hebben

Hoewel het aantal kandidaten dat investeert in digitale campagnemiddelen van verkiezing tot verkiezing toeneemt, lijkt het electorale effect hiervan beperkt te zijn. Enkel traditionele campagnemiddelen blijken effect te hebben, in tegenstelling tot digitale tools. Toch wordt aanbevolen om een mix van campagnemiddelen te gebruiken en voldoende te investeren in elk geselecteerd instrument.

Geen grondige herziening van de partijfinanciering

Een grondige herziening van de partijfinanciering staat niet op de agenda op korte termijn, wellicht ook niet op middellange termijn. Met uitzondering van de PVDA zijn alle partijen terughoudend om over te stappen naar meer privéfinanciering. Ze zijn bezorgd om de stabiele inkomsten van de overheid te vervangen door minder voorspelbare privé-inkomsten.

De meeste partijen zien geen probleem in het overhevelen van fractiemiddelen en parlementaire medewerkers naar de partij. Ze vinden het efficiënter om deze medewerkers te delen en zien het onderscheid tussen partij en fractie als kunstmatig.

Het idee

Het idee om de partijsubsidies te plafonneren voor de grootste partijen kan op steun rekenen, maar is – democratisch gezien – een gevoelige kwestie, aangezien de grootste getroffen partijen in de oppositie zitten. Hetzelfde geldt voor het wettelijk beperken van uitgaven voor advertenties op sociale media, aangezien voornamelijk (federale) oppositiepartijen hierin investeren.

Europees model

Het Europese model voor partijfinanciering kan dienen als een model voor België. Europese partijen krijgen subsidies niet zomaar, maar moeten aantonen, dat ze voldoende maatschappelijk draagvlak hebben. Minstens 10% van hun inkomsten moet van eigen financiële bronnen komen, inclusief donaties van bedrijven. Transparantie heeft hier een hogere prioriteit dan verbodsbepalingen om corruptie tegen te gaan.

Fractietoelagen in het Europees Parlement mogen niet naar de partij worden doorgesluisd en fractiepersoneel mag niet worden opgenomen in de partijorganisatie. De controle op partijfinanciën wordt toevertrouwd aan een onafhankelijke instantie, geleid door een directeur die geen eerdere ervaring heeft bij een Europese partij.

Dit artikel is gebaseerd op de lectuur van het boek ‘De kolonisten van de Wetstraat‘ en ‘Sway’ (Social Sciences For Society)magazine. De auteurs (Bart Maddens, Jef Smulders, Gunther Vanden Eynde en Wouter Wolfs) zijn allen verbonden aan de onderzoekseenheid ‘Instituut voor de Overheid’ van de Faculteit Politieke- en Sociale Wetenschappen KU Leuven.

Ook interessant

Ronny Hantson is politicoloog en schrijft onder meer als journalist voor B.R.U. Hij promoveerde aan de KU Leuven met zijn wetenschappelijk onderzoek en masterscriptie over ‘Het ondertekenen van wetten door de Koning in België’, dat in layman’s terms ook als boek verscheen.

Deel dit artikel
Facebook
Twitter
LinkedIn
20 april 2024
Geschreven door
BRU redactie Ronny Hantson
Nieuws, Samenleving